In het Arbobesluit staat vermeld dat vallen van hoogte moet worden voorkomen. Het gebruik van bijvoorbeeld hoogwerkers, steigers en / of railingen geniet altijd de voorkeur boven het gebruik van persoonlijke valbeveiliging. Pas wanneer andere beheersmaatregelen geen of onvoldoende bescherming bieden mogen PBM gebruikt worden.

Normen en richtlijnen
In Nederland moeten persoonlijke beschermingsmiddelen voldoen aan het Warenwetbesluit persoonlijke beschermingsmiddelen. Middels dit besluit is de Europese richtlijn persoonlijke beschermingsmiddelen (89/686 /EEG), de PBM-richtlijn, in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. Volgens dit besluit zijn er 3 categorieën PBM. Persoonlijke valbeveiligingsmiddelen vallen allemaal onder “categorie 3” (de strengste categorie). Producten in categorie 3 moeten over een EG- typeonderzoeksverklaring beschikken.

Daarnaast moeten PBM voorzien zijn van een CE-markering. Deze markering geeft onder meer aan dat het product voldoet aan de minimale veiligheids- en gezondheidseisen zoals die vastgesteld zijn in de diverse Europese EN normen.

In onderstaande tabel een overzicht van de EN normen die we op de valbeveiliging kunnen tegenkomen. Het is uiteraard niet de bedoeling deze van buiten te kennen maar we moeten ze wel kunnen herkennen.

Norm Omschrijving
EN 341 Afdaalmaterieel
EN 353 Meelopende valbeveiliging
EN 354 Vanglijnen
EN 355 Schokdempers
EN 358 Positionerings systemen
EN 360 Valbeveiliging met automatische lijnspanners
EN 361 Harnasgordels
EN 362 Koppelingen (bijv. karabijnhaken)
EN 363 Anti-valsystemen
EN 364 Beproevingsmethoden
EN 365 Algemene eisen voor de gebruiksaanwijzing
EN 795 Verankeringspunten
EN 813 Zitharnassen